ColumnBijzondere bijstand
Voor jouw omgeving ben jij niet alleen Ann De Journalist, jij bent Ann Alle Journalisten, de verpersoonlijking van de media en elke dt-fout
Katrin Swartenbroux helpt een lezer met een issue.
VRAAG VAN DE WEEK
“Ik ben zelf journalist en het enige minpuntje aan mijn job is hoe mensen me steeds aanklampen met de boodschap: schrijf dáár maar eens wat over! Dat zijn eigenlijk altijd slechte voorstellen. Wat moet ik daarop antwoorden?”
Ann, Antwerpen
Beste Ann,
Wat ze je niet vertellen bij het CLB of eender welke instantie die je met een half oog op je rapport in een studierichting duwt, is dat de job die je kiest later ook deel zal worden van je identiteit. Sterker nog: voor jouw omgeving ben jij niet alleen Ann De Journalist, jij bent Ann Alle Journalisten, de verpersoonlijking van de media en elke dt-fout, ieder onzorgvuldig interview en elke verspreking die daarbij hoort.
Natuurlijk zijn wij niet de enige beroepsgroep die opgejaagd wordt wanneer men een exemplaar in het wild spot. Artsen worden bestookt met symptomen, advocaten moeten zowat alle waarborgdocumenten van ieder huishoudtoestel nalezen en van fotografen wordt verwacht dat ze steeds hun camera meenemen om “efkes een paar toffe foto’s te maken”. Een goede vriend die bij Telenet werkt, heeft het eerste etentje bij zijn schoonfamilie grotendeels in de halkast, met zijn neus op de router doorgebracht, ook al maakte hij herhaaldelijk duidelijk dat hij op de boekhoudkundige dienst van de telecomgigant tewerkgesteld is.
Het verschil met bovenstaande voorbeelden is echter dat ze een vorm van respect huisvesten. “Ik vraag het aan de kinesist/ingenieur/sekswerker, want die weet hoe de vork in de steel zit.” Wanneer ze ons aanspreken, vragen ze ons niet om onze job te doen, ze zeggen ons hóé we onze job moeten doen. Nu is er niets mis met goedbedoeld advies, en zijn er in het verleden daadwerkelijk tips geweest die journalisten op het goede pad hebben gebracht – al werden die doorgaans niet passief-agressief in het gezicht geschreeuwd. Ik zou deze rubriek letterlijk niet kunnen vullen zonder dat anderen me zeggen waarover ik moet schrijven. Maar het is dat toontje. Die pedante klemtoon op “dáár”, alsof al je voorgaande werk zodanig kwalitatief armoedig was dat een wildvreemde aan de toog je al een aalmoes moet toewerpen in de vorm van een tip die hij kreeg van de zus van de nonkel van de beenhouwer waar hij nu niet meer gaat.
Zo’n ‘tip’ afwimpelen gaat niet, want dan ben je nog meer de vleesgeworden versie van de mainstreammedia die louter hun eigen agenda door te drijven hebben. Als je hem echter paait met een halve belofte, hangt hij voor je het weet aan de telefoon met je chef die vervolgens aan je bureau staat te briesen waarom je het in je hoofd haalt om iets te schrijven over een tijdelijk parkeerverbod op het marktplein van Nederoverkuttegem terwijl de brexitonderhandelingen bezig zijn.
Er is eigenlijk maar één manier om met een tipper om te gaan. Zo zat ik ooit eens naast zo’n sujet op een receptie – ik word wel vaker als pasmunt gebruikt in sociale gelegenheden omdat ik goede vragen stel en alles tot op zekere hoogte interessant vind – die zijn complottheorie over de body double van Hillary Clinton eindigde met onze gevreesde zin. Ik sprak toen de magische woorden: “Oh wauw, dacht dat ik niet aan het werk was, dus ik ben veel te dronken hiervoor, maar ik zal mij abonneren op uw nieuwsbrief. Ge hebt toch een nieuwsbrief? Iemand die zoveel te vertellen heeft moet echt een nieuwsbrief hebben!”
Beste Ann, die man heeft nu een nieuwsbrief. En ik ben nog steeds niet geabonneerd.