ColumnJulie Cafmeyer
De liefdesrelatie: een bewijs voor wie niet gek is, voor wie kan liefhebben
Julie Cafmeyer is columnist.
Toen ik nog maar twee dagen samen was met mijn nieuwe geliefde kreeg ik een angstaanjagende droom. Ik stond met hem te dansen op een feestje onder een gigantische discobal. IJzig, wit licht scheen op een onbekende man. De onbekende man keek in mijn ogen en zei: “Get rid of him.”
Die droom heeft me de rest van de relatie achtervolgd. Had ik een visioen doorgekregen? Moest ik luisteren naar mijn onderbewuste? Of zou dit het begin van de waanzin aankondigen, het moment dat ik advies aanneem van nachtelijke helderzienden?
“Liefje, de droom over jou was echt heel onheilspellend, het is uit.”
Dat zei ik niet, maar ik moet bekennen dat, toen de relatie een jaar later misliep, ik toch spijt had dat ik niet beter had geluisterd. Ik had tenslotte kunnen weten dat deze relatie me zou tormenteren.
Sinds de dag dat je geboren bent krijg je een schat aan informatie. Alles wat je ziet, hoort en voelt, nestelt zich in je brein. Something’s off, zeggen ze in het Engels. Je intuïtie, ‘iets’ vertelt wat je al dan niet moet doen. Alles wat je weet is ergens in je lichaam gestockeerd.
Sinds ik me weer openstel voor mannen lees ik boeken over hoe ik mijn intuïtie, visioenen, hallucinaties, dromen en ratio het best kan inzetten in mijn zoektocht naar de romantische liefde.
In Waarom liefde pijn doet schrijft sociologe Eva Illouz dat het in de negentiende eeuw nog in trek was om je te smijten voor de liefde. Wie verliefd wordt, wordt betoverd. Je geeft toe aan een onverklaarbare passie. Het ging om: “hitte, magnetisme, bliksem, elektriciteit”.
Illouz stelt dat het in de eenentwintigste eeuw is afgelopen met de romantische liefde. Wie een gezonde relatie wil, heeft een rationele instelling, is bereid tot zelfanalyse en verdiept zich in verschillende hechtingstijlen en intimiteitsmodellen. Deze studie draait vooral om eigenbelang: hoe kan ik een partner krijgen die me alles geeft waar ik recht op heb? Wie hierin faalt, heeft dit aan zichzelf te wijten. De mislukte relatie is een “vergissing”, “een teken dat je meer zelfkennis nodig had om je lijden te corrigeren en tot een volwassenere keuze te komen”.
Volgens Illouz is de moderne liefdeservaring geen overweldigende sensatie meer in mysterie en overgave aan grootse krachten, maar een bedreven zoektocht naar het eigen genot en welzijn.
Is dat de reden waarom mijn zoektocht zo krampachtig verloopt? Waarom ik paranoïde word van mijn eigen dromen? Waarom ik verdwaal in een labyrint van geheime tekens, grafieken en gezondheidsmodellen? De liefdesrelatie: een bewijs voor wie niet gek is, voor wie kan liefhebben. Maar ging liefde juist niet om overgave en extase in plaats van zelfbeheersing? Kondigt verliefdheid niet altijd een mogelijke ondergang aan?