OpinieNadia Nsayi
Sorry zeggen tegen de metissen volstaat niet
Nadia Nsayi is politicologe en auteur van Dochter van de dekolonisatie.
Simone Ngalula, Léa Tavares Mujinga, Monique Bitu Bingi, Noëlle Verbeken en Marie-José Loshi. In oktober daagden deze vijf vrouwen de Belgische staat voor het gerecht. De zeventigers vonden de moed om zestig jaar na de feiten België aan te klagen. Als kind werden ze niet erkend door hun vaders, weggenomen van hun moeders, ondergebracht in religieuze instellingen en naar België ontvoerd. Hun identiteit werd hen afgenomen. Waarom? Omdat ze kinderen van een ‘gemengd ras’ waren.
Deze week sprak de burgerlijke rechtbank van Brussel de Belgische staat vrij in de ‘metissenzaak’. De rechter erkent het lijden van de vrouwen, maar beschouwt wat hen is overkomen niet als een misdaad tegen de menselijkheid. Bovendien zijn de feiten verjaard.
De vijf vrouwen staan symbool voor wat duizenden metissen hebben meegemaakt toen Congo nog een Belgische kolonie was. Hun verhalen moeten in een bredere context geplaatst worden om te begrijpen hoe diep racistisch het koloniale systeem was. De term ‘metis’ verwijst naar kinderen van gemengde afkomst. In de kolonie ging het om zonen en dochters van witte mannen, kolonialen, en zwarte vrouwen. Veel van die kinderen werden niet erkend door hun vader. Het is moeilijk te achterhalen hoeveel metissen er waren. Maar wat zeker is, is dat ze een probleem vormden voor de Belgische koloniale overheid. In een sterk gesegregeerde samenleving waren metissen kinderen van de zonde. Een zichtbaar bewijs van intiem contact tussen het ‘superieure witte ras’ en het ‘inferieure zwarte ras’.
Lees ook
Interview: Met een vlijmscherpe bijdrage aan het expertenrapport van de Congocommissie haalde kunsthistorica Anne Wetsi Mpoma zich meteen kritiek op de hals. Maar als het over racisme en het koloniale verleden gaat, wil ze geen blad voor de mond nemen.
Interview: ‘Met het bedrag dat de metissen eisen van België, vragen ze erkenning voor wat fout is gegaan’
Getuigenis: De vergeten kinderen van de kolonie: ‘In Congo noemen ze ons blank, in Europa zijn we gewoon zwart’
Enkele jaren geleden vond ik in de koloniale archieven van Buitenlandse Zaken het dossier van mijn grootvader, koloniaal ambtenaar in Belgisch Congo. Zwart-op-wit las ik hoe het bestaan van zijn metiszoon, mijn vader, een omstreden zaak was. Deze week besefte ik nogmaals het belang van de erkenning van mijn vader. Die erkenning betekent dat ik vandaag toegang heb tot mijn Belgische familiegeschiedenis. Ik ken de naam van mijn grootvader. Ik kan zijn koloniale dossier raadplegen. Veel niet-erkende metissen en hun nakomelingen kunnen dat niet. Ze werden afgesneden van hun stamboom.
Op menselijk vlak is de uitspraak van de rechtbank een schande. Het is echter belangrijk om herstel niet alleen juridisch te benaderen. Herstel verdient ook een politieke dimensie. In 2019 bood oud-premier Charles Michel in naam van de Belgische staat excuses aan. Maar sorry zeggen volstaat niet. Premier Alexander De Croo kan los van de uitspraak en in de marge van de parlementaire Congocommissie een herstelbeleid uitwerken om ondraaglijke sporen van het koloniale onrecht te verzachten. Volgens justitie kan onrecht verjaren, maar onrecht verjaart niet in het leven van een mens.