ReportageOekraïne
Aan de Poolse grens schuiven de vluchtelingen aan: ‘Een vriend belde vanochtend: rennen, zei hij’
Aan de Poolse grens schuiven duizenden Oekraïners aan om het land binnengelaten te worden. Vaak zijn ze halsoverkop gevlucht voor de Russische invasie. ‘Ik dacht vanochtend: echt? Echt? Zijn ze echt zo gestoord?’
Ivan heeft een tas met lentekleren bij zich. En twee powerbanks, een computer en zijn telefoon. Maar zijn waardevolste bezit heeft hij moeten achterlaten: zijn vader. “Hij is 65, hij wilde niet mee”, zegt Ivan. “We hebben elkaar vanochtend de hand geschud. Toen ben ik de deur uitgegaan.”
Ivan loopt donderdagmiddag Polen in, huilend. Achter hem staan nog duizenden mensen te wachten tot ze de grens over gelaten worden. Dat gaat tergend langzaam, want het douanekantoortje bij het dorpje Medyka is niet gebouwd op een massale groep oorlogsvluchtelingen. Het helpt niet dat er, tot frustratie van de wachtenden, streng wordt gecontroleerd op testbewijzen voor het coronavirus. Afgepeigerd rollen mensen koffers en buggy’s het kantoortje uit. Alleen kinderen kunnen lachen.
Ivan werd donderdagochtend gewekt door piepjes van zijn telefoon. De 26-jarige ICT’er las het nieuws en sloot zijn ogen. “Ik dacht: echt? Echt? Zijn ze echt zo gestoord?”
Ja, hij en de anderen op de grens kenden de invasiewaarschuwingen uit het Westen. En ja, ze wisten allemaal van Poetins erkenning van de separatistenrepublieken. Maar een totale oorlog, met raketten en tanks van alle kanten, zoals uit de geschiedenisboeken?
Ivan rekende op een ander soort oorlog. Hij is een ICT’er in de digitale veiligheid. Zijn collega’s zetten donderdag meteen een pendeldienst op richting de grens. “Ze rijden op en af om mensen naar de grens te brengen. Het duurt lang, want het verkeer zit overal vast. Sommige mensen blijven. Mijn baas bijvoorbeeld. Hij heeft in het leger gezeten. Hij heeft ons en zijn familie naar de grens gebracht en gaat nu terug om te vechten tegen de Russen.”
Ivan begint zich te verontschuldigen waarom hij niet de oorlog ingaat: “Ik heb een ziekte waardoor ik heel dik ben. Ik kan niet vechten.”
Tweede vlucht
Het is de tweede keer dat hij vlucht. De eerste keer was uit Loehansk, zijn geboortestad die acht jaar geleden al door Russische militairen en separatisten werd ingenomen. En nu uit Lviv, de stad in West-Oekraïne die zo veilig leek, en zo ver weg van oorlogsgebied. Vorige week had hij eindelijk zijn vader van Loehansk naar Lviv weten te krijgen, ze hadden elkaar vijf jaar niet gezien. Maar donderdag ging het luchtalarm ook af in Lviv, en schudden ze elkaar weer de hand.
“Ik wil geen tweede keer in bezet gebied leven”, zegt Ivan. “Zelfs als mijn vader zou willen, had hij niet mee gekund, want hij heeft geen paspoort voor het buitenland.” Veel Oekraïners hebben enkel een paspoort waarmee ze alleen in hun eigen land kunnen reizen.
De meeste mensen die uit het douanekantoortje komen, hebben maar een of twee tassen bij zich. Ze zijn op stel en sprong vertrokken. In overvolle busjes en auto’s. Sommigen per fiets. “Onze regering zei dat alles onder controle was”, zegt Nazim, een economiestudent die met een vriendengroep is vertrokken. “Maar vanochtend belde de vriend van mijn moeder: rennen, zei hij.”
De Poolse regering heeft acht steunpunten aangekondigd langs de grens. Oekraïners kunnen er terecht voor water, eten, medische hulp. Maar de meeste mensen bij grenspost Medyka hebben geen idee waar ze naartoe lopen. Een jongen zegt dat hij een kennis heeft in IJsland, een ander wil naar Tsjechië. Allemaal stappen ze minibusjes in, ook al weten ze niet waar die heen gaan. Zolang het westwaarts is, is het goed.
Geen contact
Voor de wachtrij van een van de busjes ploft een Oekraïense atoomgeleerde neer op haar koffer. Olga is helemaal uit Zaporizja gekomen, een stad in het oosten van Oekraïne, waar ze bij een kerncentrale werkt. Of, beter gezegd: werkte.
Ze denkt de centrale – de grootste van Europa – en haar stad, haar huis, haar datsja nooit meer terug te zien, want ze weet: het Russische leger is onverslaanbaar voor het Oekraïense leger. “Ik kan wel heel patriottisch gaan zeggen dat onze jongens de Russen gaan tegenhouden, maar dat is gewoon niet realistisch. Rusland is een kernmacht.”
Net als tal van anderen kijkt ze voortdurend op haar telefoon om contact te krijgen met vrienden en familieleden die de grens nog niet over zijn. “Mijn man en onze dochter zijn aan het vluchten via Moldavië, mijn ouders zijn ook onderweg.” Maar Olga krijgt maar geen contact met hen.
Ze vertrok dinsdag richting de grens, eerder dan de meesten. Vorige week raakte ze ervan overtuigd dat er een invasie zou komen. Ze spreekt Engels en kijkt CNN en BBC. De berichtgeving daar was reden voor haar om te vertrekken en alles achter te laten wat ze opgebouwd had in Oekraïne. “Ik ben ziek, maar ik durfde niet meer te wachten.”
Zij weet wel waar ze naartoe moet. “De afspraak met mijn familieleden is dat we elkaar in Tsjechië zien”, zegt ze. “Maar zij zijn de grens nog niet over.” En dan pakt ze haar telefoon en probeert ze haar familieleden weer te bellen – maar weer krijgt ze geen gehoor.