AchtergrondDe Megastad
Dat papierwerk had ook wel iets
Metropolen bieden een groeiend deel van de wereldbevolking onderdak. Hou houden de mensen het daar leefbaar? Correspondenten doen wekelijks verslag vanuit hun eigen megastad. Deze week: Aletta André in India.
‘Uw nieuwe visum is toegekend.’ De boodschap komt per sms én e-mail, en aan de e-mail hangt in pdf-formaat het kersverse Indiase verblijfspapier voor mijn pasgeboren dochter. Ik bel het visumkantoor. Hoeven we echt niet langs te komen voor een serie stempels in haar paspoort, of om de originele geboorteakte te laten zien? “Nee, mevrouw, alles is digitaal.”
Hoe anders was het vijf jaar geleden, toen mijn zoon werd geboren. Met een stapel kopieën van documenten, en de originelen ernaast, moesten we met een huilende baby bij 40 graden Celsius onder een afdakje met een gevaarlijk krakende ventilator in de rij staan. Dat we online een formulier hadden ingevuld en een afspraak hadden gemaakt, maakte niets uit: de wachttijd was eindeloos.
Eenmaal binnen volgde een labyrint aan loketten in een muffe kelder. Eén loket diende om te controleren of alle documenten klopten, bij het tweede gebeurde schijnbaar precies hetzelfde, het volgende was om te betalen en tot slot werd bij loket nummer vier een visumstempel in het paspoort gezet. Dat stempel werd met balpen en een onleesbaar handschrift voorzien van geldigheidsdata en andere belangrijke details.
Natuurlijk waren de documenten nooit compleet. Gelukkig zat er buiten een man met een laptop en printer/scanner op de stoep, die met dat probleem kon helpen. Een andere man, met een digitale camera en lakens in vijf verschillende kleuren die als achtergrond aan een ijzeren hek hingen, verving de pasfoto’s die niet aan alle eisen voldeden.
En dat alles was al een hele verbetering ten opzichte van een nóg grijzer verleden, waarin ik zelf mijn visum nog elke zes tot twaalf maanden moest verlengen. Digitale formulieren en afspraken waren onbekende fenomenen. In plaats daarvan was het aan te bevelen zo vroeg mogelijk te arriveren, om je naam op een informele wachtlijst te zetten.
Dit kreukelige papiertje met handgeschreven namen werd verrassend goed nageleefd, zodat je in de uren voordat de deuren openden met een gerust hart bij het ontbijtbuffet van een luxehotel op de hoek kon aanschuiven. Europese kazen voor Europese prijzen, maar dat had je bij voorbaat verdiend met de dagtaak die je te wachten stond. Want al had je zes kopieën van je met de hand ingevulde formulier, er was er altijd wel eentje extra nodig. Dat betekende meermaals naar buiten voor een bezoekje aan de chai-man die ook een kopieermachine had. Iets verderop zaten openluchtnotarissen om documenten van benodigde stempels te voorzien.
Ook anno 2021 vroeg een klerk mij om duistere redenen naar extra kopieën van documenten die ik ook al had geüpload – maar dat deed hij via WhatsApp en een digitale foto was voldoende.
Om het nieuwe visum van dochterlief te vieren, trakteer ik mezelf op het ontbijtbuffet in het luxehotel om de hoek van het visumkantoor. Van al die mannen die leefden van de economie rondom de vage aanvraageisen, is nu niets meer te bekennen. Zo wordt het leven in India makkelijker, maar ook saaier. En zonder het zweet en de tranen smaakt het luxeontbijt lang niet zo lekker als vroeger.