Eind oktober uitspraak over aanslagen Madrid
De rechters die zich buigen over de betrokkenheid van 28 verdachten bij de aanslagen op treinen in Madrid in 2004, doen op 31 oktober uitspraak. Het Spaanse Nationale Hof heeft dat vandaag gezegd. De hoorzittingen waren op 15 februari in een zwaarbeveiligde rechtszaal in de Spaanse hoofdstad begonnen en het proces is in juli afgerond.
Bij de aanslagen, opgeëist door moslims die zeiden namens al-Qaida te handelen, kwamen 191 mensen om het leven en vielen 1.841 gewonden. Tegen elk van de acht hoofdverdachten is in deze zaak door het openbaar ministerie 39 duizend jaar cel geëist voor 191 gevallen van moord en 1.841 maal poging tot moord.
De maximumstraf die zij echter volgens de Spaanse wet voor een daad van terreur kunnen krijgen bedraagt veertig jaar, omdat levenslange gevangenisstraffen in de Spaanse wetgeving niet zijn opgenomen.
Terwijl belangenverenigingen namens de slachtoffers voor een rechtvaardige strafmaat hebben gepleit, vroeg de advocaat van een van de hoofdverdachten, Rabei Osman, in zijn slotpleidooi om vrijspraak. Volgens de strafpleiter snijdt de veertigduizend jaar cel die tegen zijn cliënt is geëist geen hout, omdat hij niet veroordeeld kan worden op basis van onbewijsbare aantijgingen en verdraaide feiten die hem ten onrechte als een islamitische extremist neerzetten. Osman heeft herhaaldelijk ontkend dat hij de spreker is in opgenomen telefoongesprekken waarin iemand zou bekennen achter de aanslagen te zitten, het belangrijkste bewijsstuk van de aanklager.
Ook de advocaat van de Marokkaan Jamal Zougam, die enkele van de bommen geplaatst zou hebben, heeft om vrijspraak gevraagd omdat het bewijs tegen hem flinterdun is. Volgens zijn raadsman wordt Zougam de zondebok van het proces gemaakt, omdat hij het grootste deel van de simkaarten verkocht van de mobiele telefoons waarmee de bommen werden ontstoken. (novum/dm)