In beeld
Het verdriet van Indonesië: na de tsunami op het eiland Sulawesi
De restanten van een moskee, als een kaartenhuisje in elkaar gezakt. Weggevaagde straten. Brokstukken als enige herinnering aan een bloeiende woonbuurt. Een gigantisch aangespoeld schip in het midden van een straat in het Indonesische dorp Wani. Of beter: iets wat ooit een straat moet zijn geweest. Beelden van het Indonesische eiland Sulawesi illustreren hoe hevig de natuur kan toeslaan. De aardbeving – 7.5 op de schaal van Richter – en de daaropvolgende metershoge tsunami zorgden afgelopen week voor een ongeziene ravage. Boten werden uit de zee getild, auto’s vlogen door de lucht. De naschokken waren niet te tellen, niet veel later volgde nog een vulkaanuitbarsting.
De cijfers zijn al even aangrijpend als de foto’s. Intussen zijn al meer dan 1.560 doden geteld. Honderden mensen worden nog vermist, 2.500 zwaargewonden zijn er, minstens. Tienduizenden anderen zijn dakloos. Bijna 70.000 woningen werden vernield. Drinkbaar water is nog amper voorhanden, voedsel is schaars. Wie brandstof behoeft, moet daar 12 uur in een rij voor aanschuiven. Bijna 200.000 mensen hebben dringend hulp nodig, zegt het humanitair bureau van de Verenigde Naties. Alleen raken reddingswerkers moeilijk ter plaatse omdat wegen en bruggen geblokkeerd of ingestort zijn.
Inwoners van het zwaar getroffen dorp Palu waarschuwen ook voor fake-news-berichten die gretig worden verspreid. “Zoals het verhaal dat er weldra nog een aardbeving wordt verwacht, nog erger dan de vorige”, vertelt Badarudin, inwoner van Palu, aan de Britse krant The Guardian. “De bedoeling is om mensen uit de huizen te jagen die nog recht staan, zodat men daar ongestoord zou kunnen plunderen.”