NieuwsOntbossing
Hoopgevend nieuws: gekapte tropische bossen kunnen zich in veel opzichten weer herstellen
Gekapte tropische bossen kunnen zich in veel opzichten weer herstellen, en dat al binnen enkele decennia. Na 10 jaar is de bodem bijna als voorheen, na 25 jaar hebben de bladeren en het hout hun dichtheid terug, en na 25 tot 60 jaar is de dikte van de bomen weer als vroeger.
Dat blijkt uit nieuw onderzoek van een internationale groep van ecologen, dat vorige week werd gepubliceerd in Science. Volgens de wetenschappers duurt het wel langer voordat alle vroegere boomsoorten zijn teruggekeerd en de biomassa van het bos weer nagenoeg op peil is: minstens 120 jaar.
Nog altijd worden er wereldwijd veel tropische bossen gekapt om plaats te maken voor landbouw. Soms zijn dat grote plantages, maar vaak gaat het ook om landbouw op kleine schaal.
Lokale boeren gebruiken hun akkers en weilanden meestal tijdelijk: de grond wordt gaandeweg minder vruchtbaar, ze vertrekken naar de stad of krijgen ander werk. Als vanzelf keert het bos dan terug. De zaden zitten immers nog in de grond of komen aanwaaien vanuit naburige wouden.
Nu blijkt dat zo’n nieuw bos al vrij snel weer de karakteristieken heeft van de oude bossen in dezelfde omgeving. De onderzoekers keken naar hergroeiende bossen op 77 plekken in Amerika en in Afrika, en zagen dat die na 20 jaar voor 78 procent waren hersteld. “Dat is echt verrassend snel”, vindt hoofdonderzoeker Lourens Poorter.
Secundaire bossen
Daarom vinden de ecologen dat zulke ‘secundaire’ bossen beter beschermd moeten worden. De bossen nemen volop koolstof op en gaan zo klimaatverandering tegen. En de bodem bevat na korte tijd evenveel stikstof en koolstof als voorheen. Dat betekent dat de vruchtbaarheid van de grond terug kan komen op een natuurlijke manier.
Bovendien verschilt het aantal boomsoorten na verloop van tijd nog maar weinig van dat van oude bossen. Dat maakt van de secundaire bossen “een belangrijk reservoir voor biodiversiteit”, stellen de onderzoekers.
Een bruikbaar inzicht in een tijd waarin meer dan honderd landen de doelstelling vooropstelden om tegen 2030 de ontbossing te stoppen. Wellicht zijn deze herstellende bossen de natuurgebieden van de toekomst.
“De meeste aandacht gaat altijd uit naar de oude bossen, dus het is goed dat deze onderzoekers laten zien dat secundair bos ook zijn waarde heeft”, meent universitair docent tropische bosecologie Marijke van Kuijk, die niet betrokken is bij de Science-studie.
Maar, waarschuwt ze: “Die bossen kunnen nooit in de plaats komen van de oude bossen. In een nieuw bos duiken veel soorten weliswaar snel weer op, maar de soorten die net typisch zijn voor een oud bos komen niet zomaar terug. En qua koolstofopslag blijft zo’n nieuw bos ook nog lang achter.”
Van Kuijk denkt verder dat de onderzoekers een tamelijk optimistisch beeld schetsen van de hergroeiende bossen omdat de studie enkel focuste op bossen waarvan de bodem niet heel ernstig beschadigd was.