Dat renaissancekunstenaar en het prototype van de 'uomo universale' Leonardo da Vinci (°1452-1519) nog steeds populair is, ondervindt nu ook thrillerschrijver Dan Brown. Hij staat met zijn The Da Vinci Code al achttien weken in de bestsellerslijst van The New York Times. In het boek verwerkte de auteur naar eigen zeggen behoorlijk wat gegevens over het leven en het werk van de Italiaanse meester om daar dan een fictief verhaal van te brouwen.

Browns verhaal begint bij een conversator die in het Louvre vermoord wordt en mondt uit in allerlei speculaties over de geschiedenis van het christendom en de Heilige Graal. Daarbij is de 'historische Leonardo' ver te zoeken. Een voorbeeld. Brown meent dat Leonardo 'da Vinci' met zijn familienaam heet. Fout dus, de omschrijving 'da Vinci' verwijst naar het feit dat hij de onwettige zoon was van de notaris van Vinci. Vooruitziend was Brown wel: hij schreef zijn boek als bijna kant-en-klaar filmscript. Hoofdpersoon Robert Langdon wordt nu al omschreven als een 'Harrison Ford' in tweed.