CoronacrisisStudentenleven
Leven op kot in coronatijden: ‘Je kan ons zien als een gezin’
Naar huis? Niet elke kotstudent luisterde naar de goede raad van zijn of haar universiteit. In Leuven verblijven nog enkele verstekelingen in een verder leeggelopen studentenstad. ‘Ik moet veel Actimel en Yakult drinken van mijn moeder.’
“We hebben nog geen tijd gehad om te kuisen”, zegt Stéphan Tanganagba (22) verwelkomend wanneer hij de deur van de gemeenschappelijke keuken openzwaait. Op tafel slingeren nog wat etensresten rond, zoals dat hoort in een studentenhuis. Die vegen Elise Van Hummelen (20) en Lise-Lore Vanstechelman (21) snel op de grond.
Vier van de negen ‘Op Kot’-studenten, die wekelijks vlogs maken voor het tv-programma Iedereen beroemd, hebben zich intussen op enkele krukjes verzameld. Ze kiezen er bewust voor op kot te blijven. Dat doen ze vanwege de vrienden die ze hier hebben, maar ook door een recente resem verkoudheden. Uit voorzorgsmaatregelen gingen ze daarom samen in quarantaine. Wees gerust, twee weken later ademen ze weer vrijuit en is er van symptomen geen sprake meer. “Maar ik moet wel veel Actimel en Yakult drinken van mijn moeder”, lacht Michael Roskams.
Kotgezin
Roskam is niet de enige in het kotgebouw die zijn immuunsysteem probeert op te krikken. Vanstechelman slikt vitaminen, terwijl Van Hummelen speciale thee drinkt. Maar afstand van elkaar nemen doen ze niet. Dat was praktisch toch niet haalbaar. Roskams: “We gebruiken allemaal dezelfde deuren en de keuken en de living is gemeenschappelijk. Als iemand op kot het heeft, dan is de rest al lang besmet.”
“Daarnaast heb ik nood aan mijn knuffels en affectie, dus we spraken af om dat te blijven doen. Maar alleen onder elkaar”, zegt Vanstechelman. “Je kan ons zien als een gezin”, gaat Van Hummelen verder. “Als moeder blijf je je kind ook gewoon aanraken.”
Tijdverdrijf
“Mijn lever is aan het genezen en is blij voor mij, maar mijn hart is triestig”, antwoordt Roskams wanneer we vragen hoe het met hun stilgevallen uitgaansleven zit. Tanganagba lost dat op door muziek aan te zetten op zijn kamer en zich in te beelden dat hij in de Dulce, hun favoriete nachtclub, staat. “We missen dat echt. Het was een manier om met vrienden te genieten.” Vanstechelman lacht: “En om met meisjes te schuren.”
De komende weken beloven geen beterschap. Intussen ging de groep op zoek naar andere bezigheden. Vanstechelman: “In de voormiddag maken we een cover van een liedje dat Michael op zijn gitaar speelt. Na een korte repetitie filmen we dat en wordt dit gedeeld op de socials van Op Kot. ’s Avonds kijken we films en kookt er iemand voor de groep. Dat is echt iets om naar uit te kijken.”
“Tussen de cover en het avondeten, sluit ik me wel op in mijn kamer”, geeft Tanganagba toe terwijl er een doos Capri-Suns de tafel rondgaat. “Ik ben heel graag bij mijn kotgenoten, maar 24/7 bij elkaar zijn voor zo’n lange periode is soms echt te veel.” Roskams lacht. “Dan negeert hij mij compleet. Wanneer ik dan naar zijn kamer ga, doet hij alsof hij slaapt. Eigenlijk voelt dit alles aan als een gigantisch sociaal experiment.”
Brood en (puzzel)spelen
Nog zo’n experiment zijn de online lessen die de studenten momenteel moeten volgen. Nu de aula’s even achter slot en grendel zitten, zetten de meeste lectoren hun opdrachten online. Daar probeert Van Hummelen zich door te worstelen, terwijl Vanstechelman haar stage aflegt vanachter haar bureau. Michael laat zijn schoolwerk juist even links liggen. “Ik wil nu niet blokken om daarna terug in de blok te zitten. Over een maand ben ik dat toch weer vergeten. Dat is de foute mentaliteit, ik weet het, maar ik zou zoiets niet volhouden.”
Vanstechelman probeert om het positieve te blijven zien, ook al mist ze haar twee katten die nu thuis verblijven. “Deze tijd is al behoorlijk kut, dus maak er het beste van. Zaag gerust dat je brood op is, maar continu piekeren helpt niet.” Roskams: “Klopt, we proberen het trieste nieuws wat op de achtergrond te houden en aan andere dingen te denken, zoals onze puzzel die niet opgelost raakt. Wat gaan we anders doen? We kunnen toch niet meer doen dan in ons kot blijven.”