Een zomerjurk voor vijf euro, twee rotanzeteltjes, oude prentkaarten, 33-toerenplaten of een assortiment Engelse sleutels: het is allemaal te vinden bij Sint-Jacobs. Met zijn oude platanen en historische omgeving is dit de oudste prondelmarkt van België.

De marktkramers zijn op het appel op vrijdag-, zaterdag- en zondagvoormiddag, en elke dag heeft zijn eigen karakter. Op vrijdag is het de markt van de ‘gewone’ Gentenaars. Dan staan er veel kramen met spotgoedkope kleding, dagelijkse gebruiksvoorwerpen en gereedschap. Op zaterdag en zondag komen er meer toeristen langs, en ligt het ‘brocante’-gehalte wat hoger. Een natuurlijk uitvloeisel van de markt zijn de vele winkeltjes in tweedehandsspullen en brocante die zich in de omliggende straten hebben gevestigd.

Als de markt er staat, gaan de omliggende cafés, zoals het bruine, volkse Afsnis, en wat rustigere Prélude al om 7 uur ’s morgens open. U moet wel snel zijn als u een plaatsje wil bemachtigen op het terras van Bar Dépôt, op de hoek van de Ottogracht en het Beverhoutplein. Daar kan u bij een kop koffie kijken naar de stoet van snuffelaars, en de stoel kopen waarop u hebt gezeten.