ColumnDe schaal van Mulders
Gerustgesteld door de walmen, werd ik nieuwsgierig naar die stinkende bisschop
Jean-Paul Mulders onderzoekt alles wat u bij de hersenkwabben kan grijpen.
Ik loop met mijn dochter van acht door de stad, zij vraagt of ik ook vind dat het ruikt naar tuinhuis. Soms vangt zij in de straten flarden van asbak en flarden van wafel op. Zij vangt geuren op die aan mijn afgestompte reukorgaan ontsnappen.
“Ik heb nochtans ook altijd een goede neus gehad”, zeg ik tegen haar. “Maar de jouwe is nog nieuw natuurlijk. Bij mij hebben sommige receptoren er al de brui aan gegeven – misschien omdat zij te vaak kak hebben geroken.”
Zij moet daarmee lachen. Mijn dochter is trots op haar messcherpe zintuigen. Bovendien is kak grappig op die leeftijd.
Ook voor mij is het olfactorische niet van belang verstoken. In tegenstelling tot sommige mensen vind ik de neus geen tweederangszintuig. Gemaaid gras, gemalen koffie of het verse zweet in een oksel: ik zou het vreselijk vinden mocht dat alles naar het grijze zelfde ruiken.
Een van de griezeligste aspecten van corona vind ik dan ook het verlies van geur- en smaakzin dat je vaak beschreven ziet. ‘Het merendeel van de patiënten verliest de reukzin heel plots’, lees ik in het wetenschapstijdschrift EOS. ‘Alsof een schakelaar wordt uitgezet.’
Hoe dat precies komt, baadt nog in een sfeer van mysterie. Het is een ingewikkeld verhaal van receptoren, reukneuronen en de delicate zoutbalans van slijmvliezen. Blijkbaar verlies je je reukzin als vingerachtige trilhaartjes fysiek worden toegetakeld.
Trilhaartjes zijn, evenals slijmvliezen, onderschatte lichaamsdelen. Ze behoren tot de dingen die je niet ziet, maar die je plezier in het leven keihard schragen. Of ze nu falen in je neus of in je oren: het leidt ertoe dat je bestaan hier op aarde op slag minder fijn wordt. “Alles smaakt naar ijsblokjes en karton”, klaagt een covidpatiënte. “Chocolade smaakt naar zoete rubber. De geur van uien is onverdraaglijk. Al mijn eten smaakt alsof er schoonmaakproduct op gespoten is.”
Geurverlies komt voor bij maar liefst 80 procent van de mensen die Covid-19 onder de leden hebben. Volgens sommige onderzoekers maakt dat het als diagnostische test betrouwbaarder dan klassieke symptomen, zoals koorts of hoesten.
In rare tijden doen mensen rare dingen, maar blijkbaar is mijn gratis zelftest zo gek nog niet. Als ik mij wat slapper voel, duw ik mijn neus weleens ter controle in een struikje munt of koriander. Om dezelfde reden snuffelde ik onlangs aan een stuk kaas in de koelkast. Het kwam van bij kaashandel Mekka en droeg de naam: Stinking Bishop. Als ik dat niet ruik, dacht ik, is er stront aan de knikker.
Gerustgesteld door de walmen, werd ik nieuwsgierig naar die stinkende bisschop. In een uithoek van het internet las ik dat de naam niets heeft te maken met de clerus. Wel met het sap van een perenras uit Gloucester, waarin de kaas wordt gewassen. De peren worden verbouwd door een boer die Bishop heet – en die blijkbaar niet ruikt naar viooltjes. De naar hem vernoemde kaas is officieel uitgeroepen tot Britain’s smelliest cheese.
Wie dat niet gewaarwordt, hoeft daarom nog niet te wanhopen. Geur- en smaakzin herstellen zich meestal na corona. Hoe lang dat duurt, verschilt erg van patiënt tot patiënt. “Het is al een grote stap vooruit,” zegt een nko-arts, “als je weer zeep kan ruiken of sommige voedingswaren weer lekker vindt.”