KunstLa casa del artista
Aan het leven samen van kunstenaarskoppel Hans & Sophie Arp kwam een abrupt einde
Waar en hoe leefden beroemde kunstenaars? Deze week: de atelierwoning van Hans & Sophie Arp in het Franse Meudon.
Wie graag in de voetsporen van kunstenaars treedt, moet eens naar het Franse Meudon afzakken. Beeldhouwer Auguste Rodin had er een landhuis, dat nu een museum is. De Stijl-rebel Theo van Doesburg woonde er in een wit-geel-blauw-rode blokkendoos. En het Duits-Zwitserse kunstenaarskoppel Hans & Sophie Arp deelde er een modernistische atelierwoning.
Het toppunt is: eigenlijk zouden de Arps en de Van Doesburgs cohousen. De koppels hadden met succes samengewerkt aan het interieur van Café de l’Aubette in Straatsburg. Maar hun ego’s pasten niet onder één dak. Dus verhuisden Hans en Sophie in 1929 een paar straten verder, naar een modernistische kubus in ruwe zandsteen, ontworpen door Sophie. Tussen al die klassieke zadeldakhuisjes in de steile Rue des Châtaigniers viel hun strakke atelierwoning met beeldentuin meteen op. Net als het arty volk dat er de rode deur platliep: de atelierwoning werd een ontmoetingsplaats voor schrijvers, kunstenaars en denkers als James Joyce, Max Ernst en Kurt Schwitters. Hans hield enorm van Sophie, een danseres, kunstenares, textielontwerpster en interieurarchitecte. De twee leerden elkaar in 1915 kennen op Hans’ expo in Zürich. Ze zouden vanaf dan onafgebroken samenwerken tot in 1943: het jaar dat ze stierf aan een koolstofmonoxidevergiftiging. Het is aandoenlijk te zien hoe de twee zochten naar een symbiose tussen hen en de natuur. “Kunst is als fruit dat uit de mens groeit. Of zoals een plant die vruchten draagt”, vond hij. “Kunst komt uit het atelier van de natuur, net zoals de wolken, de bergen, de zee, de dieren.”
Na haar dood vereenzaamde Hans Arp. Pas na WO II én na een retraite in een klooster, durfde hij terug naar hun huis in Meudon. Vrienden en curatoren die er langskwamen, getuigen over een teruggetrokken man, die niet kon zwijgen over zijn Sophie. Hij schreef gedichten over haar en maakte collages met haar werken. Hoewel hij in de jaren 50 belangrijke tentoonstellingen én prijzen kreeg, bleef hij bij museumdirecteurs maar zeuren om haar postuum een solotentoonstelling te gunnen. Pas sinds een jaar of 15 krijgt Sophie Taeuber-Arp de erkenning die ze verdient.
In 1959, zes jaar voor zijn einde, trouwde hij nog met de verzamelaar Marguerite Hagenbach. Samen brainstormden ze over een stichting, die het werk van Hans en Sophie onsterfelijk moest maken. “Maak er vooral geen museum van”, adviseerde museumdirecteur Jean Cassou. “Open iets waar meer leven in zit.” Opdracht volbracht.
Fondation Arp, Rue des Châtaigniers 21, Meudon-Clamart. fondationarp.org