NieuwsGeroofde kunst
Heibel bij Kunsthaus Zürich over collectie van twijfelachtige ondernemer
Met de toevoeging van twee collecties en een nieuw bijgebouw is Kunsthaus Zürich het grootste museum van Zwitserland geworden. Op 9 oktober werd de annexe geopend, die een kleine 200 miljoen euro kostte. Maar dat feest werd overvleugeld door heibel over een van die nieuwe collecties, die van de ondernemer Emil Bührle (1890-1956).
De door hem verzamelde kunstwerken werden voor een deel in een privémuseum geëxposeerd. In 2012 besloten zijn nabestaanden dat van de zeshonderd werken er zo’n tweehonderd langdurig worden uitgeleend aan Kunsthaus Zürich en dat die in de nieuwe uitbreiding zullen worden getoond. Het gaat om werken van onder anderen Claude Monet, Paul Cézanne, Paul Gauguin en Vincent Van Gogh. Met het toelaten van die topcollectie haalde het museum zich echter ook een discussie op de hals.
Over Bührle, die in Duitsland werd geboren en in 1924 naar Zwitserland verhuisde, zijn al veel kritische publicaties geweest. Hij maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog wapens voor de nazi’s en de Geallieerden en werd daarmee de rijkste man van Zwitserland. Hij raakte ook in opspraak omdat veel van zijn kunstwerken aan Joden zouden zijn ontnomen tijdens het nazibewind.
Twee weken voor de opening van het nieuwe bijgebouw verscheen een boek van de Zwitserse historicus Erich Keller met de titel Das kontaminierte Museum (‘Het besmette museum’). Volgens Keller is mogelijk bij negentig werken die door de Stichting Verzameling E.G. Bührle in bruikleen zijn gegeven sprake van onvrijwillig bezitsverlies van Joden. Hierbij hoeft het niet om diefstal door de nazi’s te gaan; niet zelden moesten Joden hun bezittingen verkopen om Duitsland te kunnen ontvluchten, vaak tegen veel te lage prijzen.
De Stichting Verzameling E.G. Bührle bestrijdt de aantijging van Keller. Directeur Lukas Gloor stelt dat van negentig werken niet de volledige herkomstgeschiedenis valt te achterhalen, maar dit betekent volgens hem niet dat het dan om roofkunst gaat.
Het gemeentebestuur van Zürich, dat financieel flink heeft bijgedragen aan de uitbreiding van het museum, wil dat onafhankelijke experts de bevindingen van de stichting controleren.